Verlangen naar verbinding
Een van mijn favoriete schrijfsters, Brené Brown, heeft weer een prachtig boek op de markt gebracht. Vanochtend heb ik de eerste hoofdstukken gelezen en die hebben best wat losgemaakt. Het maakt me hongerig naar meer en het liefst lees ik nu het hele boek in een ruk uit. Door ervaring ben ik wijzer geworden. De inhoud van het boek beklijft beter als ik er de tijd voor neem. Erover schrijven helpt me erop te kauwen en geeft mezelf een langzaam en gezond verteringsproces (zie vorige blog ?).
Er bij horen
Het boek gaat nogal over iets. Over er bij horen, over alleen staan, over eenzaamheid en over jezelf zijn. In tijden van polarisatie en extreme meningen, kortweg meer opdeling, ontstaat ook meer eenzaamheid. Verbazingwekkend dat juist binnen een groep gelijkgestemden nou juist niet automatisch sprake is van hechtere banden. Brené onderzoekt dit en brengt onder woorden wat eenzaamheid is. Als gezin (van Brené) hebben zij het dan over “dat eenzame gevoel”. Dat je krijgt op plekken waar je geen levendige verbinding voelt. Gek genoeg kan het dan inhouden dat je heel eenzaam kunt zijn op een verjaardagsfeest met veel mensen om je heen. Terwijl je alleen thuis met je hobby helemaal happy kunt zijn. Alleen-zijn en eenzaamheid zijn fundamenteel verschillende dingen.
Juf Ank enzo
Er is op dit moment in Nederland zo’n collectieve, over-positieve, bijna hysterische wauw factor toegekend aan het populaire programma De Luizenmoeder. Aan de manier waarop ik het hier beschrijf, proef je misschien dat ik deze mening niet helemaal deel. Maar het gelijkgestemde gevoel wat ik om mij heen ervaar geeft mij het gevoel dat ik niet helemaal spoor als ik het programma niet echt leuk vind. Stemmetjes in mijn hoofd zeggen “misschien is het tóch wel leuk”, “je mist écht iets”, “na een paar keer kijken ga je het leuker vinden”, “doe nou maar dan kan je ook meepraten en meezingen met die (stomme ;)) liedjes”, etc.. Vooral het gevoel erbij te willen horen, niet zozeer het programma zelf, maakt dat ik het bijna toch maar ga kijken. Bijna…want als ik echt bij mezelf te rade ga, dan vind ik het wel prima om een ietwat andere mening te hebben en zie ik het als tijdverlies om iets te gaan doen wat ik ten diepste niet wil en niet leuk vind. Nu is dit een relatief simpel voorbeeld, maar het illustreert wel hoe “makkelijk” het kan zijn om je aan te passen aan de heersende groepsnorm en collectiviteitsmoraal om er maar bij te horen, maar is dat dan wel échte verbinding? Als ik in dit geval meedoe, meekijk en mee kan praten, ervaar ik met de ander dan echte verbinding en ervaar ik dan verbinding met mezelf? Uit angst voor de pijn van niet-verbondenheid, zou ik kunnen kiezen voor deze schijnverbinding, ondertussen is dat wel een eenzame positie. Of ik kies voor een ander alternatief, ik trek me terug, hou me afzijdig als het gaat over dit onderwerp, praat een beetje mee, maar ondertussen weet ik er geen bal van af omdat ik stiekem toch niet kijk, net zo eenzaam.
Bullshit en de wildernis
Nu heb ik in dit geval, hier en nu op papier, mijn angst overwonnen en kan ik eerlijk toegeven dat ik de Luizenmoeder geen leuk programma vind en dat ik het lekker niet kijk. Ergens vertrouw ik erop dat de verbinding met mensen om mij heen hierdoor niet beschadigt, deze OK blijft en ik evengoed gewaardeerd ben. Hoe kan het dan dat er toch iets sluimert, wat maakt dat het ook kwetsbaar voelt en spannend om in dit geval moed en eerlijkheid boven gemak te kiezen? We moeten door de wildernis heen volgens Brené, of beter nog; leren hoe we de wildernis worden. Hoe dat verder gaat en wat dat precies inhoudt wordt vervolgd met het lezen van het boek…Ondertussen vier ik mijn persoonlijk overwinning na het zien van de titel van hoofdstuk 5: Eerlijk zeggen dat iets bullshit is en je fatsoen bewaren. Ben namelijk toch best fatsoenlijk geweest in mijn mening over dat ene programma of is dat niet de essentie van dit hoofdstuk?……